Cover TS9Ik droomde vroeger van het Elitecircuit. Voor de niet-triatleten: het Elitecircuit was in de jaren negentig een serie stayerwedstrijden voor de Nederlandse en buitenlandse top. Stayeren was toen nog een elitesport. Ik was nog te jong om zelf mee te doen. Ik had misschien pas één keer aan de Ironkid van Almere meegedaan, maar achter het hek in Roermond zag ik het spektakel van de olympische discipline. In 1998 zag ik daar zelfs meervoudig wereldkampioen Peter Robertson uit Australië voorbij stuiven. Michael van der Laarse, sponsor van het Multi Triathlon Team, had ‘Robbo’ zelfs voor één keer in het paarse pakje van mijn club gekregen. De handtekening van Robertson heb ik nog altijd.

Behalve de internationale top hoorde ik bij het Elitecircuit ook namen als Zeetsen, Van der Linden, Berk en de naam van mijn grote broer Sander. Wat hij deed, wilde ik ook. Dus droomde ik van het Elitecircuit. Het leek mij lang ook een vanzelfsprekende stap, omdat ik aardig kon zwemmen. Maar tegen de tijd dat ik misschien rijp was om tot de elite van de triathlon toegelaten te worden, bestond mijn droom niet meer. Als laatstejaars junior kreeg ik in 2005 wel de kans bij de duathlon Weert voor het eerst te stayeren. Ik kwam toen met een hele jonge Frank Heestermans samen te rijden, maar van kop-over-kop rijden hadden we allebei nog weinig begrepen. Dit was niet wat ik voor ogen had bij stayeren. In 2008 deed ik voor het eerst mee aan het NK olympische afstand, dat toen in Stein voor iedereen open was gesteld. Ik werd 39ste en vond het leuk, hoewel ik ergens achterin had gefietst. Ik nam mij voor om vaker op Amsterdam-Sloten te gaan koersen, zoals mijn broer mij adviseerde. Bij mij kwam het daar uiteindelijk niet vaak van. Hij deed dat in zijn goede jaren op zaterdag zelfs nog na het bezorgen van de post.

Zaterdag 31 augustus had ik bij het NK triathlon in Veenendaal voor het eerst het gevoel dat ik in een Elitewedstrijd startte. De sterk bezette Lotto Eredivisie Triathlon-competitie maakt al snel dat je het idee hebt dat je je in een select gezelschap begeeft. Op het startponton kwam die droom van vroeger toch een beetje uit. Een beetje maar. Want hoewel ik tijdens de wedstrijd genoot en kon lachen om iedereen die mij inhaalde (de namen staan wel in de uitslag), voelde ik mij bij de finish leeg. Niet leeg van vermoeidheid, maar op een andere manier leeg. Ik miste mijn grote broer bij de finish. Ik moet het al drie jaar zonder zijn adviezen doen, maar juist op dat moment miste ik degene die mij altijd had gestimuleerd. Mijn held had nu niet kunnen zien hoe ik mee had gedaan in deze topwedstrijd. Zonder hem was de droom niet compleet.

Terwijl ik in gedachten wegliep bij de finish, hoopte ik maar dat hij ergens boven mij iets had meegekregen van mijn wedstrijd. Een zekerheid als mijn plek ergens onder op het uitslagenblaadje krijg je daarvan natuurlijk niet. Ik wist wel wat hij zou zeggen: vaker koersen op Sloten, jongen!

Dit stukje schreef ik als voorwoord van Triathlon Sport 9, het bondsblad van de Nederlandse Triathlon Bond.