Pieter van der Meer

Journalist / Tekstschrijver

Author: pieter (page 1 of 4)

Trappen tot de max!

Tijdens Bike MOTION Benelux 2014 kon je bij Wattbike een maximaaltest doen. Voor de website van Bike MOTION Benelux ging ik vooraf al bij het Wattbike Test en Training Center in Amsterdam langs om die test te ervaren: 

Foto Merijn Soeters

Foto Merijn Soeters

Terwijl ik tien minuten in fiets legt Erik Landman van Wattbike het protocol van de test uit. “We beginnen zo op 50 watt en elke minuut komt daar 25 watt bij.” Vlak voor de start van de test neem ik nog een slok water en krijg ik een mondkapje op voor de ademgasanalyse. Dit is de meest betrouwbare methode om je omslagpunt te bepalen. Ik kijk nog een keer naar de muur rechts waar van het plafond tot de vloer een poster van baanwielrenner Teun Mulder hangt. Zijn duidelijk zichtbare krachtsexplosie is een goede inspiratie voor mijn test.

Ademen als een zeehond
“3, 2, 1 en start!” De eerste 50 watt zijn prima te doen. Pas als Erik na twee minuten de weerstandsschuif van het vliegwiel een eerste stap open zet, wordt het al voorzichtig serieuzer trappen. Zo kruipt de test heel geniepig in mijn benen. Ik richt mijn ogen op het schermpje. Ik moet blijven trappen om het ‘target’ rechts in beeld te halen. Bij 300 watt doet mijn hele lijf mee om dat doel te halen. Door het kapje over mijn mond hoor ik mezelf als een zeehond ademen.

Erik: “Kom op Pieter! We gaan richting de 325 watt. Dan moet je er nog wel even wat bij doen nu. Hop Hop Hop!” Ik zie alleen nog maar het target en het cijfer ernaast wat moeite heeft om op de 325 te komen. Alles wordt zwaar. “Nog dertig seconden, maar dan moet je wel alles geven. Kom op Pieter!”, zegt Erik. De finish is in zicht. Ik sprint nog één keer al mijn overgebleven watts uit mijn benen en kom tot 330 watt.

Om het herstel te meten moet ik nog twee minuten met het kapje om uithijgen. Daarna word ik bevrijd. De trap naar boven naar de douches voelt als een zware beklimming. “Dat moet ook. Dan is het een goede test geweest”, zegt Soeters lachend.

‘Ode aan de wielernatuur’ in Soigneur 09

WP_001790Voor het prachtig vormgegeven Soigneur 09 schreef ik een artikel over wielrennen en het landschap waar de koers doorheen voert. Dit artikel met de titel ‘Ode aan de wielernatuur’ werd met foto’s uit de Tour of Utah en de Arctic Race of Norway geïllustreerd. Het beeld op de cover kwam ook uit de Tour of Utah.

Een fragment:

Ode aan de wielernatuur

De wielersport kent vele schoonheden. De strijd in de koers, de ploegentactieken, winst en verlies. Een meer verborgen schoonheid schuilt in het decor van het wielrennen. Bij geen enkele andere sport is de natuur zo nadrukkelijk een onderdeel van het spel. De natuur bepaalt het parcours.

 

WP_001791Mijn opa hield van het Frankrijk van de Tour de France. Vroeg hem niet wie de etappe had gewonnen. Hij genoot vooral van wat hij onderweg zag: glooiende maisvelden, zonnebloemen, kastelen, lavendel en kronkelende wegen door onbewoonbaar verklaarde maanlandschappen. Drie weken lang schoof hij zijn lichtbruine fauteuil schuin naar de tv en liet een bewegend schilderij aan zich voorbij trekken. Zijn huiskamer werd dan even Klein Louvre in De Zilk. Ik had graag naast hem gekropen tijdens een van die lange tourmiddagen. Met een glas Roosvicee-limonade en een zere buik van de gele bananensnoepjes zou ik vanaf de stoelleuning van mijn opa hebben meegekeken. “Mooi hè?” had hij met zachte stem gezegd, zonder de koers te bedoelen. Het is er jammer genoeg nooit van gekomen.

Lees verder op de website van Soigneur.

 

Fiets: Verkenning KlimClassic met Laurens ten Dam

LtD_FietsVoor Fiets verkende ik samen met Laurens ten Dam en oud-profwielrenner Aart Vierhouten het parcours van de KlimClassic in de Ardennen en de Voerstreek. Hier een fragment:

“Zijn we er klaar voor?”, vraagt Ten Dam. Als Aart de wielen in zijn nieuwe De Rosa heeft gezet, zijn we klaar voor vertrek. Over een brede weg rijden we weg uit Sprimont richting Lincé. “Ga maar in mijn wiel, want achter die smalle Ten Dam zit je niet echt uit de wind”, zegt Vierhouten lachend. Het valt gelijk op hoe afgetraind de Belkin-renner inderdaad al rondrijdt. Geen grammetje vet rond de heupen. Op een eerste klimmetje laat Ten Dam al zien dat hij zoals altijd soepel omhoog rijdt. Hij heeft de rittenkoers Ruta del Sol nog in de benen. Dat was weer even een goede prikkel geweest. “Ik heb niet zo’n goede winter gehad. Ik ben lang ziek geweest. Dat is natuurlijk vervelend, maar in de Ruta voelde ik me wel weer goed. Ik heb nog meegezeten in een ontsnapping dus dat gaf wel weer een goed gevoel voor dit seizoen.” Hij is wat later op gang gekomen, maar hij maakt zich nog geen zorgen over de Tour de France dit jaar. Na zijn dertiende plaats van vorig jaar wordt er toch meer van hem verwacht. “Voor mij kwam dat natuurlijk niet als een hele grote verrassing. Ik weet hoe goed ik ben. Ik hoop deze zomer weer hetzelfde te kunnen laten zien in de Tour.”

 

Triathlon met snufjes

Cover TS3De afgelopen zeven maanden was ik hoofdredacteur van het blad Triathlon Sport, het bondsblad van de Nederlandse Triathlon Bond. Eén van mijn taken was de coverkeuze. Voor het maartnummer koos ik voor de hiernaast staande foto. Mijn voorwoord ging daar ook over: Continue reading

Schilderijtje

StradeBiancheIn een museum zag ik een tijd terug een man van elk mooi schilderij een foto maken. Zijn camera was zijn zesde zintuig geworden. Naar verfklodders en penseelstreken keek hij niet. Hij was meer bezig met verzamelen van bewijs dat hij de bekende werken van Van Gogh had gezien. Ik vond dat eigenlijk maar een zinloze bezigheid. Waarom zou je een foto maken van bijvoorbeeld Van Goghs’ Caféterras op het Place Du Forum als het echte bewijs van zijn meesterschap voor je neus hangt?

Afgelopen zaterdag maakte ik mij toch ook schuldig aan die vastlegneurose. Ik keek naar een Italiaans schilderij.

Titel: Strade Bianche (2014)
Maker: onbekend.

Het bewegende werk werd omlijst door een zwarte lijst, wat het contrast met de felle kleuren alleen maar groter maakte. Het was op een groen stuk Toscane dat ik mezelf niet kon inhouden. Dit was zo mooi. Ik moest het vastleggen. Met mijn telefoon maakte ik een vage foto van het groene vlak, waar de kunstenaar een zwarte veeg doorheen had getrokken. De renners waren tot een paar kleine gekleurde stipjes gereduceerd. Geen onbelangrijk detail, waar deze schilder aan had gedacht.

Ik maakte nog een paar foto’s, maar kwam al snel achter de zinloosheid van mijn drift. Het beeld werd stoffig met slechts nog wat contouren van wielrenners. Ik liet mijn zesde zintuig liggen. Mijn mond viel open. Even kon ik naar het witte stof happen.

Grote broer

Cover TS9Ik droomde vroeger van het Elitecircuit. Voor de niet-triatleten: het Elitecircuit was in de jaren negentig een serie stayerwedstrijden voor de Nederlandse en buitenlandse top. Stayeren was toen nog een elitesport. Ik was nog te jong om zelf mee te doen. Ik had misschien pas één keer aan de Ironkid van Almere meegedaan, maar achter het hek in Roermond zag ik het spektakel van de olympische discipline. In 1998 zag ik daar zelfs meervoudig wereldkampioen Peter Robertson uit Australië voorbij stuiven. Michael van der Laarse, sponsor van het Multi Triathlon Team, had ‘Robbo’ zelfs voor één keer in het paarse pakje van mijn club gekregen. De handtekening van Robertson heb ik nog altijd.

Behalve de internationale top hoorde ik bij het Elitecircuit ook namen als Zeetsen, Van der Linden, Berk en de naam van mijn grote broer Sander. Wat hij deed, wilde ik ook. Dus droomde ik van het Elitecircuit. Het leek mij lang ook een vanzelfsprekende stap, omdat ik aardig kon zwemmen. Maar tegen de tijd dat ik misschien rijp was om tot de elite van de triathlon toegelaten te worden, bestond mijn droom niet meer. Als laatstejaars junior kreeg ik in 2005 wel de kans bij de duathlon Weert voor het eerst te stayeren. Ik kwam toen met een hele jonge Frank Heestermans samen te rijden, maar van kop-over-kop rijden hadden we allebei nog weinig begrepen. Dit was niet wat ik voor ogen had bij stayeren. In 2008 deed ik voor het eerst mee aan het NK olympische afstand, dat toen in Stein voor iedereen open was gesteld. Ik werd 39ste en vond het leuk, hoewel ik ergens achterin had gefietst. Ik nam mij voor om vaker op Amsterdam-Sloten te gaan koersen, zoals mijn broer mij adviseerde. Bij mij kwam het daar uiteindelijk niet vaak van. Hij deed dat in zijn goede jaren op zaterdag zelfs nog na het bezorgen van de post.

Zaterdag 31 augustus had ik bij het NK triathlon in Veenendaal voor het eerst het gevoel dat ik in een Elitewedstrijd startte. De sterk bezette Lotto Eredivisie Triathlon-competitie maakt al snel dat je het idee hebt dat je je in een select gezelschap begeeft. Op het startponton kwam die droom van vroeger toch een beetje uit. Een beetje maar. Want hoewel ik tijdens de wedstrijd genoot en kon lachen om iedereen die mij inhaalde (de namen staan wel in de uitslag), voelde ik mij bij de finish leeg. Niet leeg van vermoeidheid, maar op een andere manier leeg. Ik miste mijn grote broer bij de finish. Ik moet het al drie jaar zonder zijn adviezen doen, maar juist op dat moment miste ik degene die mij altijd had gestimuleerd. Mijn held had nu niet kunnen zien hoe ik mee had gedaan in deze topwedstrijd. Zonder hem was de droom niet compleet.

Terwijl ik in gedachten wegliep bij de finish, hoopte ik maar dat hij ergens boven mij iets had meegekregen van mijn wedstrijd. Een zekerheid als mijn plek ergens onder op het uitslagenblaadje krijg je daarvan natuurlijk niet. Ik wist wel wat hij zou zeggen: vaker koersen op Sloten, jongen!

Dit stukje schreef ik als voorwoord van Triathlon Sport 9, het bondsblad van de Nederlandse Triathlon Bond.

 

Nu in Soigneur 05: Mels de Kievit

Voor het wielertijdschrift Soigneur schreef ik in nummer 05 een portret van microfonist Mels de Kievit. Mooie kerel. Hij praatte aan één stuk door aan de keukentafel. Het verhaal werd mooi omlijst met archieffoto’s en een grote portretfoto van Femke Hoogland.

Hij is binnen! De nieuwe @soigneur_zegt nr 05 met daarin o.a mijn verhaal over Mels de Kievit.

Een kort fragment uit het stuk ‘De microfonist met de witte pet’:

Zijn belangrijkste gereedschap werkt nog altijd prima. De speakerstem van Mels de Kievit (72), die vele wielerkoersen in de regio Rotterdam een vertrouwd geluid gaf, heeft eigenlijk al sinds zijn afscheid zeven jaar geleden rust genomen. Af en toe staat de microfonist nog bij de meet van een wielerkoers met zijn eigen microfoon. Het is een draadloze, een van de eersten in zijn soort. Jaren terug had hij die voor zijn verjaardag gekregen. Als hij de microfoon weer uit het koffertje haalt, zet hij zijn luide stem weer op en praat hij de hele koers aan elkaar. Net als vroeger.

Aan de keukentafel in zijn huis in ’s Gravendeel klinkt zijn stem ook warm, maar in plaats van een klaterende waterval van woorden en zinnen praat hij rustig. Ondertussen maakt De Kievit wel veel meters, alsof hij aan een lange ontsnapping bezig is. Als hij even ongemerkt en zuinig naar adem hapt, trapt hij weer door naar de volgende anekdote. Probeer daar maar eens tussen te komen. Om de paar zinnen in zijn moeilijk te definiëren accent – iets tussen Rotterdams en Zeeuws – checkt De Kievit of zijn toehoorder het wel begreep met een luid ‘hè?!’ aan het einde van de zin.

 

 

 

F1-coureur Giedo van der Garde: “Fietsen is verslavend”

Normaal gesproken heeft Formule 1-coureur Giedo van der Garde vier wielen onder zich. Om zich voor te bereiden op de races rijdt de coureur van Caterham ook graag op zijn racefiets. Hij zit zelfs vaker op de fiets dan in zijn raceauto. “Ik fiets liever dan dat ik weer een krachttraining in de gym doe.”

Interview Giedo vd Garde

Voor Fiets interviewde ik Formule 1-coureur Giedo van der Garde. Lees het hele interview nu in Fiets 6. 

#Stiffie 19: Wielrenner in het gras

Ik leerde fietsen in een park op fietsafstand van ons huis. Ik kan mij tenminste niet voorstellen dat we daar met de auto naartoe gingen. Het park was het klaslokaal voor mijn fietsleerschool. De paden vroegen om bereden te worden, ook al was het asfalt niet strak als opgeklopt cakedeeg in een vorm. De randen van het asfalt waren verbrokkeld door de boomwortels, die zich weinig aantrokken van de menselijke toevoeging van teer en steen bovenop de aarde.
Als ik mijn evenwicht op het gruzelige pad even niet kon houden was daar altijd nog het gras. De groene dekens aan weerszijde van het pad waren mijn zijwieltjes. Maar ook al vormde het veldje een veilige zone, ik wist al snel dat ik van ver het gras moest blijven. Mijn groene fietsje vloekte bij het gras.

Een wielrenner in het gras is foute boel. Voetbal is gras. Wielrennen is asfalt.

Maar in Parijs-Roubaix is alles anders. In Noord-Frankrijk gelden op de zondag na Pasen andere wetten. Voor één keer kleurt dit anders zo troosteloze deel van Frankrijk op door een peloton gehuld in een stofwolk. De Hel is de hemel, voor wie languit voor de tv ligt. De Hel van het Noorden blijft een hel voor wie zich in de loopgraven ligt. Renners komen gebutst en gehavend van de kasseistroken af. En zelfs als ze op enigszins vlak asfalt rijden voelen hun handen alsof ze 54 kilometer lang als een stratenmaker een trilstamper vast hadden gehad.

Na 255 kilometer afzien en pijn is daar het Velodrome van Roubaix. De hemel na de hel. Een wonder, alsof Petrus zich bij de hemelpoort bedacht. Alleen voor de winnaar.

Fabian Cancellara wist uit zijn laatste niet uitgetrilde cellen nog een sprintje te persen, waarmee hij de onfortuinlijke en moedige Sep VanMarcke toch een metertje te snel af was. Als een kind dat niet meer wilde, liet Cancellara op het middenterrein zijn fiets los en stortte op de grond. Eindelijk zachte ondergrond.

 

 

“Ondernemen is topsport, als je het goed doet”

Bij het modebeTalentVerbinder-MarinLicina1drijf Pelliano heerst een topsportcultuur. Oprichters van het jonge bedrijf Steijn Pelle (23) en Marin Licina (26) hebben een duidelijk doel voor ogen: de modewereld opschudden. Dat doen ze met hun jasjes, dassen en strikjes, maar vooral door als een hecht team samen te werken.

Lees verder…

Voor TalentVerbinder interviewde ik Steijn Pelle en Marin Licina van modebedrijf Pelliano. Namens TalentVerbinder is Paul Musters verantwoordelijk voor talent- en teamontwikkeling van het Pelliano management team en alle medewerkers.

Older posts

© 2024 Pieter van der Meer

Theme by Anders NorenUp ↑