Pieter van der Meer

Journalist / Tekstschrijver

Category: Stiffie (page 1 of 2)

#Stiffie 19: Wielrenner in het gras

Ik leerde fietsen in een park op fietsafstand van ons huis. Ik kan mij tenminste niet voorstellen dat we daar met de auto naartoe gingen. Het park was het klaslokaal voor mijn fietsleerschool. De paden vroegen om bereden te worden, ook al was het asfalt niet strak als opgeklopt cakedeeg in een vorm. De randen van het asfalt waren verbrokkeld door de boomwortels, die zich weinig aantrokken van de menselijke toevoeging van teer en steen bovenop de aarde.
Als ik mijn evenwicht op het gruzelige pad even niet kon houden was daar altijd nog het gras. De groene dekens aan weerszijde van het pad waren mijn zijwieltjes. Maar ook al vormde het veldje een veilige zone, ik wist al snel dat ik van ver het gras moest blijven. Mijn groene fietsje vloekte bij het gras.

Een wielrenner in het gras is foute boel. Voetbal is gras. Wielrennen is asfalt.

Maar in Parijs-Roubaix is alles anders. In Noord-Frankrijk gelden op de zondag na Pasen andere wetten. Voor één keer kleurt dit anders zo troosteloze deel van Frankrijk op door een peloton gehuld in een stofwolk. De Hel is de hemel, voor wie languit voor de tv ligt. De Hel van het Noorden blijft een hel voor wie zich in de loopgraven ligt. Renners komen gebutst en gehavend van de kasseistroken af. En zelfs als ze op enigszins vlak asfalt rijden voelen hun handen alsof ze 54 kilometer lang als een stratenmaker een trilstamper vast hadden gehad.

Na 255 kilometer afzien en pijn is daar het Velodrome van Roubaix. De hemel na de hel. Een wonder, alsof Petrus zich bij de hemelpoort bedacht. Alleen voor de winnaar.

Fabian Cancellara wist uit zijn laatste niet uitgetrilde cellen nog een sprintje te persen, waarmee hij de onfortuinlijke en moedige Sep VanMarcke toch een metertje te snel af was. Als een kind dat niet meer wilde, liet Cancellara op het middenterrein zijn fiets los en stortte op de grond. Eindelijk zachte ondergrond.

 

 

Stiffie #18: De hel tussen gisteren en vandaag

Was dat gisteren echt gebeurd? David Millar zit in een hotel in Gent met een cappuccino, zijn handen om de grote kop gevouwen. De tintelingen van gisteren komen terug. De beelden van de helse editie van Milaan-San Remo verschijnen ook weer op zijn inmiddels ontdooide netvlies. Op de achtergrond klinken dromerige klanken van Air.

David Millar/Twitter

Hij staart naar buiten. De zon schijnt door het wolkendek. De lente lijkt toch gewoon zijn intrede te hebben gedaan, zoals gewoonlijk na Milaan-San Remo. Aan deze dag is niets vreemds. Een gewone day after La Primavera. Zijn benen voelen stram, alsof hij gisteren de volle 300 kilometer had gereden.

 

Did yesterday actually happen?

Die vraag dwarrelt naar beneden in zijn hoofd als plakkerige sneeuw. Het blijft liggen. Als Millar zijn telefoon pakt om die vraag met zijn 117 duizend volgers op twitter te delen, trekt het icoontje van zijn fotoalbum zijn aandacht. Hij ziet de foto’s die hij gisteren halverwege de koers maakte in de teambus van Garmin. Op de eerste foto van de serie heeft hij nog een lachende renner gevangen. Met een bevroren dichte helm op zijn hoofd kijkt de sprinter alsof hij buiten zojuist nog een kudde pinguins struikelend voorbij zag trekken.

Op de volgende foto kijkt Fabian Wegman verwarder uit zijn blauwe Vicks-ogen. Op zijn koerspet ligt een drapperige ijslaag. Van foto 3 schrikt Millar als hij hem op zijn schermpje schuift.

Robbie Hunter/Twitter David Millar

Het is Robby Hunter, maar men wat ziet hij eruit! In de hel tussen Milaan en Arenzano werd Hunter dertig jaar ouder. Bijna de pensioengerechtigde leeftijd in zijn geval. Hunter knijpt zijn ogen tot spleetjes om nog iets te zien door de waas van zijn bevroren oogbol. De plooien in zijn gezicht maken van hem een Sint-Bernardhond. Maar waar is dat kruikje sterke drank om op te warmen?

Millar schuift de foto snel door over het scherm, maar dan ziet hij zichzelf. Alsof hij in de spiegel kijkt na een wilde nacht met te veel alcohol. De lol van het feestje was al kilometers eerder weg geweest. Twee holle ogen kijken verdwaasd in zijn eigen camera. Zijn mond staat half open, waarschijnlijk omdat zijn bevroren kaken het bewegen moeilijk maken.

Hij voelt aan zijn wang en kin. Nog steeds een beetje gevoelig door de kou. Buiten in Gent is geen spoor van winter te bekennen. De wielerlente is begonnen.

Stiffie #17: Portugees wielerfeest

We werden weer thuisgebracht met fiets en al. Dat hoorde bij de gastvrijheid van onze Portugese wielervrienden. Een papieren uitnodiging voor het wielerfeest van de voorlaatste etappe van de Volta ao Algarve was er niet. Maar niet meegaan zou onbeleefd zijn en je zou ook nog een dief van je eigen belevenissenportemonnee zijn. Want wielrennen in Portugal betekent feest.

Tijdens de Ronde van de Algarve zie je langs het parcours overal oude mannetjes, vaak met de racefiets nog in de hand. Joaquim Agostinho komt hier op elke hoek tot leven. Of door verhalen van mannen die zagen hoe de held van Portugal stierf op de boulevard van Quarteira.
De nieuwe Agostinho’s luisteren naar namen als Ricordo Mestre, Rui Costa, Nelson Oliviera of Tiago Machado. Zij worden nu hartstochtelijk aangemoedigd, geknuffeld en desnoods met één hand de berg over geduwd. Één hand is voldoende om de geboren klimmers een zetje te geven. Blijft die andere hand mooi vrij voor een biertje of kippenpoot van de rokende barbecue. Wielrennen in Portugal betekent veel meer dan alleen een voorbij trekkend peloton van renners in voorbereiding op grotere koersen. Het is, vooral voor de supporters, een heel saamhorig gebeuren met goed eten, bier en wijn, nog meer goed eten en jerrycans met zelfgebrouwen sterke drank. Meer is niet nodig voor een goed wielerfeest.

Om deel te nemen aan het feest hoefden vriend Paul Sneeboer en ik alleen op zaterdagochtend om half negen klaar te staan bij Café Na Esquina. Dat een paar keer  trappen op de fiets verwijderd is van de fietswinkel van oud-wielerprof Nelson Vittorino, die nu ploegleider is van de lokale continentalploeg Carmin-Prio-Tavira. De winkel van Nelson in het stadje Olhao is een soort ontmoetingsplaats voor wielrenners uit de buurt.

Carlos, die ook in de winkel van Nelson staat, rijdt op kop. Hij weet de route naar de Alto do Malhão. We zijn maar met vijf man vertrokken vanaf het café. De rest sluit later aan of komt met de auto. Het eerste stuk kabbelt en babbelt het groepje rustig weg. Ook Paul, die vijf jaar in Portugal woonde als wielerprof, babbelt druk mee in het Portugees. Na twee uur opwarmen is de komst van de vroege finale al voelbaar in de groep waar ondertussen meer renners bij zijn aangesloten. “Achter die berg ligt de klim”, zegt de Portugese wielervriend naast me terwijl hij een eind naar weg wijst.

Als het geluid van haastig verlegde kettingen door voorderrailleurs klinkt, weet ik dat de klim echt begint. Een scherpe bocht naar rechts en ik voel de klim direct in de benen. Even doorstampen naar boven. Achter me hoor ik een Portugese jongen van 18 proesten en ‘difficile’ roepen. Hij slingert over de weg als ik achterom kijk. Een kilometer onder de top staat ons wielerfeestje al klaar om te beginnen. De busjes waren daar ‘s nachts al neergezet om de beste plek op de berg te bezetten. De barbecue rookt al. Ik ruik het, maar fiets nog even door. De jonge Portugees die in het shirt van Tavira rijdt, wordt twee bochten verder door publiek naar boven geduwd en geschreeuwd als een lokale held. Ze klappen driftig. Ook voor mij, denk ik.

Als we boven zijn draaien we weer om. Langzaam piepend met de remmen, als een soort toegift aan de wielerfans die voor ons klapten, dalen we af naar het feest. Het is nog twee uur wachten tot de eerste doorkomst van het peloton. Genoeg tijd dus om alvast het komende peloton te vieren met worst en bier. Ik probeer een cerveja te weigeren, maar cola drinken wordt niet echt op prijs gesteld. Een klein Portugees mannetje lacht me bijna uit en drukt een flesje bier in mijn hand.

Als de renners bijna in aantocht zijn worden houtskoolblokken van de barbecue gehaald om de namen op de weg van zwarte omtreklijnen te voorzien. Om de tijd te doden kijken we hoe de ene na de andere Portugees naar boven fietst. Wie naar het materiaal van de wielertoerist kijkt, vergeet even de crisis van dit land. Iedere voorbijganger stopt wel even bij het feestgedruis. Al is het maar om de lucht van de gezelligheid op te snuiven.  Bekenden schudden handen en wisselen verhalen uit.

Ik denk dat ze het over wielrennen hebben, maar misschien gaan de gesprekken wel over mooie vrouwen, politiek of barbecues. Ik weet in ieder geval zeker dat ik niet eerder gedurende een hele dag zoveel woorden niet verstond. Het geeft niet. We verstaan elkaar wel, de Portugezen en ik. Wielrennen is een universele liefde.

Stiffie #16: Weer een stukje metaal voor Vos

De verveling slaat toe: Vos alweer wereldkampioen veldrijden. Alweer was ze oppermachtig. Het zou de sport goed doen als het voor Marianne Vos iets moeilijker wordt gemaakt. Dit kan zo niet langer. Voor de Brabantse moeten onderhand ook nieuwe uitdagingen worden gezocht.

Het veldrijden heeft voor Vos een uitvinding nodig als de hartvormige komkommer. De komkommer staat toch voor zo’n beetje alles wat saai en niksig is. De komkommer smaakt ook nog eens nergens naar. De komkommertijd, die als we willen het hele jaar kan duren, heeft het imago van deze frisse groente ook geen goed gedaan. Maar gelukkig is daar de hartvormige komkommer. Een stukje vrolijkheid in de salade, zoals Appie Heijn het noemt.

Nu heeft het veldrijden geen ‘stukje vrolijkheid’ nodig, maar eerder een serieus extra wedstrijdelement. Voor Vos alleen uiteraard. Na haar zesde wereldtitel in het veld deed een verslaggever zondag al een aardige voorzet: Vos had een dag later haar WK al ‘waterfietsend’ moeten afleggen op het overstroomde parcours van Louisville. Was ze met hetzelfde speelse gemak kampioen geworden. Misschien is de toevoeging van een brandend bos waar ze met een lekkende bidon gevuld met spiritus doorheen crost ook een aardig ideetje.

We weten het van gekkigheid niet meer met Marianne Vos.

Etiketten als ‘fenomeen’, wonderkind’, ‘supertalent’, ‘buitenaards’ lijken op haar al niet meer te blijven plakken. Steeds moet een groter etiket van het stickervelletje getrokken worden. Na haar olympische titel werd al gesproken over de gouden wil van Vos. Als zij iets wil dan verandert het in goud.

Wat wij, niet-kampioenen, niet weten is dat die medailles vaak geen splintertje goud bevatten. In een interview met De Volkskrant over haar prijzenschuur noemde Vos medailles maar lelijke dingen: “Een lintje met een stuk metaal eraan.” Het zou niet vreemd klinken uit de mond van een verzadigde kampioen. Maar dat is Vos nog lang niet. Ze gaf afgelopen weekend aan best nog zo’n gouden medaille in het crossen te willen ophalen.

Het zal haar nog lukken ook. Niet omdat de wetten van de sport op saaiheid zijn geschreven. Vos zal slagen omdat ze haar successen weet te relativeren tot het behalen van ‘een lintje met een stuk metaal eraan’.

Die relativering, op het juiste moment (buiten de race), is haar geheime wapen. Ze ging laatst in een mooie reportage voor de NOS over de zin van het fietsen helemaal los: “Wat is er nu belangrijk aan als eerste over de streep komen?” Ze zei het echt.

Marianne Vos is ook maar gewoon een mens met een uit de hand gelopen hobby. Ze noemt zichzelf in haar twitterbio ook niet voor niets gekscherend “Fulltime-hobby-cyclist”. Laat haar maar lekker fietsen.

Hartvormige komkommers, bah!

Stiffie #15: Wielermemoires uit 2030

Ach ja, 2013 werd toen het jaar van de bekentenis. De dopingjaren waren toen net achter de rug. Na het Grote Zwijgen kwam toen het Grote Bekennen.

Bekennen? Iedereen deed het in die daarop volgende jaren. Het maakte niet zoveel uit of je nu een grote renner of een knecht was geweest: als je maar iets had om te bekennen. Eigenlijk deed je in die jaren niet echt mee als ex-renner als je niet bekende. Het schijnt zelfs zo te zijn dat renners dopegebruik verzonnen om maar wat te bekennen. In het wielrennen weet je nooit iets zeker. Zelfs nu in 2030 niet.

De bekentenisjaren werden ingezet door ene Lance Armstrong. Hij had in zijn glorietijd zeven keer de Tour de France, in die tijd de grootste wielerwedstrijd op het Europese continent, gewonnen. Zijn bekentenis deed hij in een marathoninterview met tv-personality Oprah Winfrey, die later de Wilfred Genee van de VS zou worden genoemd.

De biecht van deze Armstrong, die met een simpele ja-nee vragenreeks was ingestudeerd, maakte veel los. Behalve nieuwe bekentenissen van wielrenners werd ook een brandkraan vol meningen open gezet. Iedereen vond wel iets van Lance Armstrong of het interview of het wielrennen in zijn geheel.

Zelfs collega-acteurs van Armstrong en andere Bekende Mensen gaven graag hun mening over de biechteling. Die reacties verschilden van “teleurgesteld” tot “diep teleurgesteld” en “boos”, “wat een arrogante vent”. Er was zelfs een bescheiden oud-tvpresentator die zijn mening op het ja-nee-systeem toespitste. “Kijk, ze gebruikte ons antwoord format!”

In die dagen na 18 januari 2013 kwam het erop neer dat je een mening moest hebben over Lance Armstrong. Anders deed je net als de renners die bleven ontkennen niet mee. Die meningen werden als sneeuwblazers op de ‘social media’ geventileerd of op obscure blogs in stukjes in de tweede persoon aan Lance of in retroperspectief vanuit een vreemd toekomstbeeld. Iedereen deed het.

Het meest opvallende aan die tijd was wel dat gedacht werd dat doping het probleem was. Nu, 17 jaar later, weten we wel beter. De wielersport is nu uit onze handen geglipt. Vroeger kon je nog naar een wielerkoers in de buurt langs de hekken gaan staan, dat is – tenzij je van woestijnzand of Chinese smog houdt – ondenkbaar geworden sinds het Grote Geld zijn weg naar het wielrennen heeft gevonden.

Eerder werd in Europa al gedacht dat het grote geld voor het wielrennen gevonden was, maar die miljoenen waren slechts doffe stuivers vergeleken bij de blinkende gouden duiten uit Qatar en omstreken. Na het WK 2016 in Qatar is alles veranderd. De Qatari hebben nu het wielrennen in hun oliehanden. De Tour, de Giro en de Vuelta beginnen nu standaard met twee weken fietsen in Qatar, Bahrein, Oman of de Verenigde Arabische Emiraten. De laatste week wordt vanuit toeristisch oogpunt gebruikt om Frankrijk, Italië en Spanje aan rijken in het Midden-Oosten te tonen. En dan is er nog de vijfweekse Ronde van China, onder renners beter bekend als de Ronde van de Smog’.

De macht in het wielrennen is verschoven naar de Nieuwe Wielerwereld. Toen wij in Europa twijfelden over de toekomst van het wielrennen en duikelden over elkaars mening hebben de Qatari en de Chinezen een coup op ons wielrennen gepleegd. De macht lag immers voor het oprapen.

En wij maar denken in 2013 dat doping het probleem was.

photo credit: globally homeless via photopin cc

Stiffie #14: Een Schaatsbelg voor een Nedercrosser

Dit weekend heeft een zeer politiek beladen ruil plaatsgevonden tussen Nederland en België. Naar verluid zijn diplomaten van de twee buurlanden met elkaar al hossend en bier drinkend gesignaleerd in Heerenveen en Hilvarenbeek. De diplomatieke spanningen tussen Nederland en België zijn door deze historische stap ook in één klap ontdooid.

“Die Hedwigepolder was geen plezante affaire, maar komaan laten we dat nu allemaal vergeten hè!”, aldus een Belgische diplomaat met een oranje muts op zijn hoofd. “D’n Ollanders zijn top!”

Het sportlandschap lijkt door een simpele uitruil weer in evenwicht. Hoewel beide landen ook nog niet te vroeg mogen juichen over de uitwerking van deze combine. Zoals dat in de sport vaker gebeurt, kunnen gemaakte afspraken nog worden geschonden.

Uit een in de wandelgangen van Thialf opgeraapt rapport met de titel “Een Schaatsbelg voor een Nedercrosser” blijkt dat op vele fronten is gewerkt aan een niet eerder vertoond sportpact. Tot aan het hoogste niveau bij de Nederlandse en Belgische schaats- en wielerbonden zit iedereen met elkaar in de slag. Het ambitieuze doel spreekt al uit de titel van de uitgelekte stukken: een Belg aan de schaatstop krijgen in ruil voor weer een Nederlander in het veldrijden.

De keuze voor schaatsen en veldrijden om het sportlandschap in evenwicht te brengen is goed te verklaren. Veldrijden is tenslotte het Belgische schaatsen en vice versa.

Alle tekenen wijzen erop dat het grote brein achter dit masterplan Bart Veldkamp (voormalig schaatsbelg) is. Als afgezant van de Nederlandse staat is hij naar België  afgezakt om daar het schaatstalent Bart Swings (21) onder handen te nemen. Veldkamp doet dit uiteraard voor de goede zaak. Vanuit Nederlands perspectief zal die goede zaak worden uitgevoerd door veldrijder Lars van der Haar (eveneens 21).

Swings, die zijn nationale allroundtitel eerder op Nederlands grondgebied (Eindhoven) behaalde, werd afgelopen weekend vijfde op het EK allround in schaatstempel Thialf. Met zijn derde plek op de 10 kilometer stal hij de harten van het schaatspubliek in Heerenveen.

Een in oranje uitgedoste vrouw op de tribune: “Ach gos, wat schattig een schaatsbelg.” Haar man, duidelijk meer schaatskenner, voegde daar knikkend aan toe: “Knap. Heel knap. Zeker voor een Belg.”

In Hilvarenbeek deed Lars van der Haar bij het NK veldrijden zijn plicht op weg naar het Bipolaire Intercontinentale Hogere Doel: door titelverdediger Lars Boom aan de kant te zetten als gelegenheidscrosser kan hij straks in de Nederlandse kleuren het internationale crossgeweld invliegen. Van der Haar krijgt daarbij een beetje hulp van de Belgen uiteraard, want zo is dat nu eenmaal afgesproken.

Met Swings en Van der Haar zijn de eerste stappen van het “Winterpact” gezet. Maar voor beide sportlanden is nog veel werk aan de winkel voor daadwerkelijk van een geslaagde missie kan worden gesproken.

Sporthistorici noemen dit weekend, misschien wat voorbarig, al een keerpunt in de geschiedenis wat de internationale sportwereld weer in balans zal brengen.

photo credit: Jos Dielis via photopin cc

Stiffie #13: Schaatsster zonder seizoen

En zo begon 2013 voor Annette Gerritsen met het einde van haar schaatsseizoen. Het NK sprint in Groningen kon seizoenen maken of breken. Het NK Afstanden in november maakte voor haar al een eerste scheur in haar seizoen. Met een veertiende plek op de 1500 meter, een negende plek op de 1000 meter en een zesde plek op de 500 meter had de sprintster geen toegang tot het Worldcupcircuit. Ze bleek niet fit genoeg.

Daarna had ze nog twee maanden om weer topfit te worden. Ze leek weer helemaal opgeladen, maar ondertussen sluimerde het virus dat haar eerder van het ijs hield nog gewoon mee naar het NK Sprint. Aan het begin van het sprintweekeinde was ze nog positief en droomde ze lachend nog van een goeie afloop van het NK.

Na de negende plek op de 500 meter en de twaalfde plek op de 1000 meter was van de lach op haar gezicht weinig meer over. Ze was toch niet zo fit als ze had gedacht. Of gehoopt. Na de wedstrijd kreeg ze ook nog last van huiduitslag, ook een gevolg van het virus wat met haar mee gekropen was. Voor de camera zag je haar tijdens een interview na de 1000 meter ook even naar een jeukplekje zoeken onder haar groene jasje.

De volgende morgen besloot ze zich af te melden voor de tweede dag van het NK Sprint. De scheur in haar seizoen werd zo een wak. Ze moet meteen gedacht hebben aan het missen van het WK Sprint, waar ze twee jaar terug nog het zilver pakte. Toch zei ze opluchting te voelen.

Dat klonk nogal vreemd uit de mond van een schaatsster die net noodgedwongen een punt achter haar seizoen had gezet. Het strijden tegen het verder scheuren van haar wedstrijdseizoen had haar de voorbije maanden ook een beetje opgebroken. De druk die het mislukte NK Afstanden op het NK Sprint had gelegd kon ze nu laten ontdooien.

Topsporter zijn lijkt vaak zo mooi en overzichtelijk. Je hoeft alleen maar aan je sport te denken en dan wordt je daar ook nog voor betaald. Ik heb ook vaak gedacht dat het leven van een prof alleen maar ideaal kan zijn. Die gedachte is, zoals bij veel ideaalbeelden, alleen op het vaak gehoorde succesverhaal gebaseerd.

Annette Gerritsen kan nu even haar rust nemen, tot ergens in april. Haar agenda blijft even leeg. Of ze die lege schaatsmaanden gaat opvullen met een lange vakantie of juist veel training wist ze gisteren nog niet. Ik hoop voor haar alsnog op een strenge winter in de komende resterende wintermaanden, zodat ze op het natuurijs weer scheuren in het ijs kan trekken.

 

Stiffie #12: Ode aan de verliezers van 2012

Vanavond om vijf voor twaalf denk ik nog één keer terug aan het afgelopen jaar. Alles passeert nog een keer. December is in zijn geheel eigenlijk al een terugkijkmaand. Sport is bij uitstek geschikt voor allerlei jaarlijstjes. Het is natuurlijk wel appels met kiwi’s vergelijken. Ik vind die wedstrijd in een wedstrijd niet zo boeiend. Vooral omdat het vergelijkingsmateriaal al gewonnen heeft.

Liever denk ik aan de verliezers van 2012. En dat waren er dit jaar weer veel. Neem bijvoorbeeld het wielrennen, de sport waar toch het meeste wordt verloren. Om Lance Armstrong kunnen we niet heen als Grote Verliezer. Toch hoeven we met hem niet echt medelijden te hebben. Zijn verlies is zo groot dat hij bijna een winnaar is. Geen renner lukte het eerder om in één jaar zeven Tours te verliezen. Sportief gezien is zo’n groot verlies ook eigenlijk onmogelijk.

Nee, de echte sportieve verliezers in het wielrennen waren anderen. Ik denk bijvoorbeeld aan Fabian Cancellara. Een val tijdens de Ronde van Vlaanderen over een bidon werd hem al vroeg in het seizoen fataal. Of wat te denken van Cadel Evans? Die zijn Tourzege van vorig jaar mannelijk probeerde te verdedigen. Maar in de derde Tourweek leek het bij Cadel meer of hij in plaats van een fiets een looprek probeerde voort te bewegen. Vanaf de zevende plek moest hij zijn hoofd diep buigen voor Tourwinnaar Bradley Wiggins.

Maar er waren dit sportjaar nog veel meer verliezers in grote en kleine mate waar ik aan denk. Een aantal op een rij: Het Nederlands voetbalelftal (Oh, ja…), schermer Bas Verwijlen, zwemster Femke Heemskerk, judoka Henk Grol (wat baalde hij van brons), Michaëlla Krajicek (weer niet haar jaar), marathonloopster Miranda Boonstra (mocht op een paar seconden niet naar Londen). En uit mijn eigen sport triatlon: Rachel Klamer en Maaike Caelers (die meer van hun optreden op de Olympische triathlon in Londen hadden verwacht)

Als het dan één minuut voor 2013 is, bekruipt mij altijd nog een gevoel dat ik toch terug wil. Dan wil ik niet die tijdmachine richting de toekomst in stappen. Dat moment duurt maar even. Voor de verliezers van 2012 in de sport zal dat moment nog korter duren. Zij weten:  het wordt vanzelf weer 2013.

Stiffie #11: 26 namen op een voetbalschoen

Jozy Altidore droeg afgelopen vrijdag in de wedstrijd AZ-Twente gele voetbalschoenen. Op het geel schreef hij met een zwarte stift 26 namen op de zijkanten en punten van zijn twee kicksen. 26 is een groot aantal namen:

Charlotte Bacon, Daniel Barden, Rachel Davino, Olivia Engel, Josephine Gay, Ana Marquez-Greene, Dylan Hockley, Dawn Hochsprung, Madeleine Hsu, Catherine Hubbard,
Chase Kowalski, Jesse Lewis, James Mattioli, Grace McDonnell, Anne Marie Murphy, Emilie Parker, Jack Pinto, Noah Pozner, Caroline Previdi, Jessica Rekos, Avielle Richman, Lauren Rousseau, Mary Sherlach, Victoria Soto, Benjamin Wheeler, Allison Wyatt.

Het kopiëren en plakken van de bovenstaande namen van twintig kinderen en zes volwassenen die omkwamen bij de schietpartij op een school in Newton, Connecticut (VS) geeft mij al een onbestemd gevoel. Een paar minuten maar. Als je die namen met een stift op je schoenen kalkt sta je toch langer stil bij de vreselijke moordpartij.  Misschien gaf Altidore het moment dat hij die namen in zijn vingers had wel voldoening. Hij voelde zich toch even dichterbij zijn homeland. 

Tegelijkertijd brengt het ook een leegte met zich mee. Het zijn nu maar 26 namen op een voetbalschoen. De verscheurde levens passen er niet bij. Maar Altidore dacht aan de slachtoffers. Daar ging het om. Om zeker te zijn dat we dat zagen, had de Amerikaanse spits van AZ ook nog een rouwband om gedaan.

Rouwbanden zijn in het voetbal graag geziene rouwsymbolen. Tijdens de wedstrijd Nederland-Rusland op het EK 2008 droeg Oranje bijvoorbeeld rouwbanden  na het overlijden van een te vroeg geboren baby van Khalid Boularouz. En twee weken terug was er in het Nederlandse voetbal nog een actie van Nationale rouw inclusief rouwbanden na het overlijden van grensrechter Richard Nieuwenhuis.

Zonder hier al te taboedoorbrekend willen zijn, heb ik soms zo mijn bedenkingen bij de rouwband. Het heeft naar mijn gevoel altijd meer een symbolische dan een oprechte waarde. Je laat als voetballer je medeleven zien, en je kunt tegelijkertijd weer verder met waar je voor betaald wordt.

Jozy Altidore rouwde vrijdag op persoonlijke titel. Hij was de enige AZ-speler die een rouwband om zijn arm droeg. Na de rust had hij het bandje overigens weer af gedaan. Dacht hij in de tweede helft niet meer aan de 26 namen op zijn schoenen?

 

 

 

 

Stiffie #10: Bony en de Nederlandse velden

Voor elke wedstrijd loopt Vitesse spits Wilfried Bony even het veld op. Niet een kwartiertje voor de wedstrijd, maar echt ruim van te voren. Het stadion is dan nog leeg.  Geen bal te bekennen. De elektronische reclameborden werken al wel zenuwachtig op de ogen. Stewards lopen nog rustig heen en weer. Geen haast. Tijd zat. De wedstrijd begint nog lang niet. Als het stadion geen klok zou hebben is daar altijd nog Bony als ijkpunt. Zijn grondige verkenning van het veld vraagt tijd. En concentratie.

Als het regent doet de Ivoriaan een capuchon over zijn hoofd. Met zijn donkere ogen scant hij vanaf de zijlijn als een jachtluipaard het nog lege veld. Daar moet hij, de topscorer van de Eredivisie, straks weer schitteren. Bij de cornervlag kijkt hij even naar beneden. Is de lijn wel goed gekrijt? Voorzichtig veegt hij zijn voeten over het gras. Misschien wel onbedoeld als groet om het veld te  mogen betreden.

Dan wandelt Bony langzaam naar de andere kant. Als hij niet naar het doel gluurt, kijkt hij naar beneden. Naar het gras. Hoe liggen de groene sprietjes erbij? Het strafschopgebied inspecteert hij nog nauwkeuriger. Dat is zijn gebied. Om de paar stappen voelt hij met zijn schoen of de grasmat oneffenheden heeft. Ook glibberige en droge stukken heeft Bony al lang gespot voor hij de bal in het doel moet schieten.

Vanaf de penaltystip loopt hij nog een keer recht op het doel af om de weg van de bal te visualiseren. Ook iets moeilijkere doelpunten voert hij op die manier alvast uit. Hij tikt de paal aan en streelt het doelnet. Dat net moet hij altijd even aanraken. De andere kant ook. Daar loopt hij rustig dwars over het veld naar toe. Hij zingt. Op de middenstip kijkt hij nog één keer achterom naar het doel. Hij knikt: daar gaat-ie straks in. Maar ook in de andere goal. Hij staat in gedachten klaar voor het andere doel. In een fractie van een seconde gebeurt alles tegelijk, denkt hij. Het moment dat hij daar even aan denkt duurt al een eeuwigheid langer dan het werkelijk in de wedstrijd is.

Hij inspecteert het strafschopgebied op dezelfde manier als aan de overkant en loopt dan het veld weer af. Twee oudere stewards houden de deur voor de spit open. Ze kijken hem na. Vreemde jongen toch die Bony, denken ze. Terwijl Bony naar de kleedkamer drentelt, gaan ze gedachten even weg uit het Nederlandse stadion. Hoe zouden de velden in Engeland voelen? Of in Duitsland?

Met dank aan dit mooie filmpje van de NOS.

Photo credit: voetbal_foto via photopin cc

Older posts

© 2024 Pieter van der Meer

Theme by Anders NorenUp ↑