DoelKeepers zijn de drummers in hun elfkoppige band. Bijna onzichtbaar staan ze daar maar tussen die twee palen te wachten op een mooie solo. In de tussentijd kunnen ze het ritme van het spel bepalen door nog wat aanwijzingen naar voren te slingeren. Meer niet. Als dan de solo van de keeper komt, moet hij gefocust zijn op de bal. Dat is zijn moment. Houdt hij de bal uit zijn doel is hij de held. Laat hij hem door zijn handen glippen dan is hij de schlemiel. Het is het verschil tussen een schouderklopje of een stomp in je maag.

De druk van het elftal ligt in de handschoenen van de keeper. De ene keeper kan daar beter mee omgaan dan de ander, maar druk voelen ze allemaal. Dat bleek wel uit de documentaire Enke, een eenzaam bestaan, die de NOS zondag uitzond over Robert Enke, die op 9 november 2009 zelfmoord pleegde. Hans van Breukelen vertelde dat hij na een reeks slechte wedstrijden had overwogen zijn auto met 150 kilometer per uur tegen een boom ter parkeren. Ook Jelle ten Rouwelaar had donkere tijden meegemaakt. Bij FC Twente wilde het een jaar na zijn profdebuut bij PSV niet echt lukken. En de fans zagen hem ook niet staan. Ten Rouwelaar deed op zondag de gordijnen vroeg dicht en keek niet naar Studio Sport. Hij kon zijn eigen fouten niet terugzien. Zijn auto werd beklad door de fans, maar de keeper van FC Twente meldde dat niet bij de club. “Ik dacht: moet ik nou zielig gaan doen omdat ik slecht speel?”

De NOS-documentaire heeft het verhaal van Robert Enke, die niet met de druk van het voetbal kon omgaan, breder weten te trekken. Meer keepers moeten zich eenzaam voelen als ze weer gefaald hebben. Toch is die eenzaamheid van Enke niet te vergelijken met andere keepers die zich wel eens rot voelen over een blunder. In Enkes hoofd was veel meer aan de hand. Daar in zijn gedachten speelde de echte eenzaamheid van een keeper zich af.

Hij liet niet zien hoe hij zich echt voelde. Enke kon meesterlijk verhullen hoe het met hem ging. Dat deed hij tot zijn laatste moment. Toen het idee van zelfmoord eenmaal verlichting en opluchting in het donkere hoofd van Enke had gegegeven dacht zijn hele omgeving ten onrechte dat het weer beter met hem ging. Enkes vriend en manager Jörg Neblung heeft zich nog vaak afgevraagd of hij Robert nog had kunnen redden. Maar hoe help je iemand die om zichzelf, zijn gezin en zijn sport te beschermen zijn emoties niet toont?

Emoties kun je tussen de palen ook maar beter uitschakelen. Onhandig als een twee maten te grote voetbalhandschoen. We hebben het hier wel over een mannensport. Niet zeuren dus! Misschien schuilt daarin wel het grote probleem van de eenzaamheid van de keeper. Het is zoals Neblung het zei: “Zwakheid hoort niet bij voetbal.”